Bij het begrip weerstandsvermogen gaat het om de mate waarin de gemeente in staat is middelen vrij te maken om substantiële tegenvallers (niet-begrote kosten) op te vangen zonder dat dit gevolgen heeft voor het beleid en de bedrijfsvoering. Het weerstandsvermogen geeft de relatie weer tussen enerzijds de weerstandscapaciteit (middelen) en anderzijds de risico’s die de gemeente loopt en waarvoor geen voorziening is getroffen of verzekering is afgesloten. Het weerstandsvermogen is van belang bij het bepalen van de financiële positie voor de korte (begrotingsjaar) en middellange (meerjarenraming) termijn. Onderscheid kan worden gemaakt tussen structurele en incidentele weerstandscapaciteit.
Op grond van artikel 11 Bbv bevat de paragraaf Weerstandsvermogen tenminste:
- Een inventarisatie van de weerstandscapaciteit.
- Een inventarisatie van de risico’s, waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie.
- Het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico’s.
- De financiële kengetallen.
- Een beoordeling van de onderlinge verhouding tussen de kengetallen in relatie tot de financiële positie.