Het risicobeleid en -beheer is gericht op het verschaffen van een redelijke mate van zekerheid ten aanzien van de realiseerbaarheid van de gemeentelijke doelstellingen, de beheersing van risico’s in bedrijfsprocessen, de betrouwbaarheid van de financiële verslaglegging en de naleving van relevante wet- en regelgeving.

Bij het nemen van belangrijke beslissingen met een onzekere uitkomst worden de risico’s overwogen alvorens tot een besluit wordt gekomen, waarbij dus expliciet de mate van risicoacceptatie wordt bepaald. In de beleidsprogramma’s is ook de informatie van de risico’s in relatie tot de te behalen doelen opgenomen. Op basis van risicoprofiel wordt de nadere aandacht bepaald en bijvoorbeeld de mate van te treffen beheersmaatregelen.

Beleid rond sturing op financiële risico's op gemeenschappelijke regelingen en overige verbonden partijen

De controle en toezicht krijgt vorm via deelname aan het bestuur van een gemeenschappelijke regeling en vervolgens via de geboden informatie via de P&C-cyclus en periodiek in de raadscommissies. In de paragraaf verbonden partijen is per samenwerkingsverband info over risico's opgenomen. Vooral bij de grote drie gemeenschappelijke regelingen qua deelnemersbijdrage e.d. krijgt de risicoparagraaf en het hebben van voldoende weerstandscapaciteit in de P&C-stukken van de verbonden partij extra aandacht bij de beoordeling (VRK, ODIJ en IJmond Werkt!).

Bepaling ratio

Om te kunnen bepalen of het weerstandsvermogen toereikend is dient een relatie te worden gelegd tussen enerzijds de benodigde weerstandscapaciteit (de financieel gekwantificeerde risico’s) en anderzijds de beschikbare weerstandscapaciteit. Voor de oordeelsvorming wordt de volgende normtabel gebruikt:

Waarderingscijfer

Ratio

Betekenis

A

> 2,0

Uitstekend

B

1,4 – 2,0

Ruim voldoende

C

1,0 – 1,4

Voldoende

D

0,8 – 1,0

Matig

E

0,6 – 0,8

Onvoldoende

F

< 0,6

Ruim onvoldoende

Het bepalen van de ratio vindt plaats met behulp van de volgende formule:

Beschikbare weerstandscapaciteit

23,0

=

=

4,9

Benodigde weerstandscapaciteit                                              

4,6

De berekende ratio van valt in klasse A, hetgeen duidt op een uitstekend weerstandsvermogen.

De streefwaarde C wordt derhalve ruimschoots gerealiseerd.

Ten opzichte van de Begroting 2017 is sprake van een verbetering van de weerstandsratio. Deze stijgt van 4,15 naar 4,94. Dit wordt vooral veroorzaakt door de daling van de benodigde weerstandscapaciteit volgens het risicoprofiel (van € 5,16 naar € 4,6 miljoen in 2018 bij een zekerheidspercentage van 80%). De beschikbare weerstandscapaciteit is gestegen (van € 21,3 naar € 23,0 miljoen in 2018).

Opgemerkt wordt dat zowel de beschikbare als de benodigde weerstandscapaciteit een momentopname betreft. Wijzigingen in het risicoprofiel en mutaties in het eigen vermogen zullen leiden tot een andere uitkomst van de ratio.